Van een winterslaap komt niets terecht zolang er nog steeds van die mooie dagen voorbij komen.
Om mijn fiets steeds uit de mottenballen te halen is ook zo wat.
Dus blijf ik gewoon nog even doorfietsen.
Bij het ZKH denken we dat we daar het rijk voor ons alleen hebben en versperren we met z’n allen het fietspad.
Op weg naar de Sassing keken we elkaar aan met de vraag: waar is de wind?
Geen zuchtje.
Bij de Sassing stond nu Irma in twijfel of er nog leden zouden komen.
Er kwamen er genoeg, opvallend altijd dezelfde.
Klokslag vertrek kwam ook Leo nog aansluiten.
Het was maar goed dat die vrachtwagenchauffeur goed oplette toen we de rotonde overstaken.
Ditmaal zouden we naar Kloosterzande gaan voor de koffie.
Omdat er geen wind stond, nam Lia samen met Anita de kans waar om op kop te gaan rijden.
Met de aanwijzingen van achteruit gingen we via Hulst daar naar toe.
De wegen waren goed berijdbaar, te weinig slik om je fiets vuil te maken.
Met dat mooie weer zweefde heel wat spinrag rond en als je op kop rijdt blijft dat mooi aan je kleven.
Webdraden als pianosnaren!
Tot aan ‘Klooster’ droog en zonnig, terwijl aan de andere kant van de Schelde het donkergrijs zag.
Na de koffie weer naar de uitgang.
De wisseltruc werkte weer niet en moest er bijgelegd worden.
Eenmaal buiten hingen er boven ons donkere wolken.
Zouden we het droog houden?
Langs Hengstdijk hoeven we voorlopig ook niet meer te rijden, ze hebben daar de weg volledig open gebroken.
De Pouckedijk was nu een makkie, Inge en Monnie reden nu aan kop.
Een kilometer voor St. Anna kregen we toch de bui over ons en ik voelde de waterstand in mijn schoenen stijgen.
Nadat ik mijn fiets in het schuurtje achter gelaten had, was het alweer droog.
Een plaatselijk buitje zeker.
Waarom moest dat ‘plaatselijk’ net boven óns zijn?
Chris en ik zijn via de Provinciale weg naar huis gereden, vonden het ver genoeg en waren net voor de bui binnen. De bui stelde op buienradar niet veel voor, maar was toch even heftig. Dat was vette pech voor jullie en minder prettig.