Op z’n tijd een gedicht is weer eens wat anders.
Al is het onderwerp wel actueel.
‘Zo op het eerste gezicht
hoort zoiets niet in een fietsgedicht.
Nee, eerder past het bij het bestek,
als ik misschien de tafel dek.
Keurig naast het bord in t gelid
rechts ervan als ik erachter zit.
Te gebruiken als gereedschap
bij het eten, uitgezonderd bij pap,
of bij het hooien op het land,
of ’t rooien van piepers uit ’t zand’.
‘Maar zonder vork op je fiets
is de tweewieler nagenoeg niets.
Het houdt het voorwiel in bedwang
en verbindt het stuur met de stang.
Vaak gemaakt van carbon of van staal,
een breuk erin is de fietser fataal.
Vangt dreunen tijdens de ritten,
heeft z’n broer aan de achterzijde zitten.
Tezamen vormen ze een hechte band,
zodat ik lekker kan fietsen door het land’.
Gedicht: Peter van Heiningen
Speak Your Mind